top of page
  • jezusvolgers

POST 4: TOLSTOJS ZOEKTOCHT NAAR AUTHENTIEKE JEZUSWOORDEN EN HUN EIGENTIJDSE BETEKENIS (28-04-2023).



Het volgende, korte hoofdstuk heet: HET WARE BEGRIP VAN HET LEVEN. Tolstoj geeft met een ondertiteling daarbij het volgende aan: de prediking van Jezus Christus heeft het geloof in een waar bestaande God vervangen door het ware begrip van het leven. Wat dat ‘ware begrip van het leven’ voorstelt, wordt nou niet meteen duidelijk uit wat Tolstoj er vervolgens over schrijft. Dat ‘ware begrip’ heet ‘de persoon van Jezus Christus vlees geworden’, ‘een mens naar het vlees, gelijk aan de Vader’, ‘begrip van het leven werd volgens Jezus’ boodschap de grondslag en het begin van alles in plaats van God’, Jezus heeft als ‘zoon, die in de Vader is, God gezien’. Kortom, het is een mistig gedoe met aanduidingen die Tolstojs stellingnames er nou niet duidelijker op maken. Waarom noemt hij Jezus steeds met de toevoeging ‘Christus’ en ‘zoon van God’, als hij eerder zegt zich daarvan niets aan te trekken? Waarom gebruikt hij typisch Paulinisch-christelijke concepten? Het is vooralsnog niet duidelijk en nogal verwarrend.

Het eerste boekhoofdstuk heet: DE ZOON VAN GOD, met als ondertitel: de mens, de zoon van God, is machteloos in het vlees en vrij naar de geest. Vervolgens zegt Tolstoj dat Jezus’ echte vader onbekend was, en dat hij zichzelf daarom als kind van God beschouwende, god zijn Vader noemde. Het eerste deel van de bewering stoelt minder op waarschijnlijkheid dan dat Jezus’ vader Jozef was. Het tweede is wel waar: ook in authentieke Jezuswoorden noemt Jezus God ‘Vader’, maar dat is wel zonder daaraan te koppelen dat hij ‘dus’ daarom ‘de zoon van God’ was. Dat laatste zegt Jezus nergens, en kwam later met Paulus, evangelisten en Kerk. Tolstoj slaat nu aan het interpreteren van evangelie-inhoud, maar doet dat vrij kritiekloos, associatief, en soms zelfs esoterisch, waarbij we datgene wat hij ervan maakt nergens in de Bijbel aantreffen: ‘De geest was in hem( Jezus), en doordat de hemel geopend was, hadden zich hemelse krachten met de mens verenigd’.

Tolstoj geeft vanaf hier een eigen interpretatie van de vier evangeliën in de vorm van een soort diatessaron, een samenvoeging van wat volgens hem de centrale boodschap in die vier evangeliën is. Maar nogmaals, wat daarbij zijn uitgangspunten zijn, zijn onduidelijke en tegenstrijdig.


Het tweede hoofdstuk heet: GOD – DE GEEST. En daarom moet de mens werken niet voor het vlees maar voor de geest. Tolstoj associeert er lustig op las, waarbij hij zijn associaties ondersteunt met verwijzingen naar Bijbelteksten. Hij acht Jezus ook de vervulling van Jesajaprofetieën, omdat de evangeliën dat zo melden.


Het derde hoofdstuk heeft als titel: DE OORSPRONG VAN HET WARE BEGRIP. Het leven van alle mensen is voortgekomen uit de geest van de Vader. Tolstoj is totaal niet kritisch t.a.v. wat hij al dan niet historisch acht in relatie tot Jezus, of wat anderen hem later in de mond gelegd hebben. Dat is precies hetgeen verklaart waarom zonder dat onderscheid er zo vele Jezussen de revue zijn gepasseerd in de geschiedenis. Hij laat Jezus zeggen dat diens boodschap hetzelfde was als dat wat Johannes de Doper predikte. Nou, daar ben ik het in ieder geval grondig mee oneens. Ik heb het erover in JEZUS VAN BETHANIË (Van Warven, juli 2023). Met Tolstojs opvatting dat ‘het koninkrijk’ dat Jezus voor ogen had zich niet in tijd of ruimte bevond, maar ‘in de zielen van de mensen’, ben ik het wel eens. Dat hij echter daarbij voortdurend de Paulinische aanduiding ‘Koninkrijk Gods’ hanteert, is dan weer verre van consequent. De historische Jezus had het over ‘het koninkrijk’, zonder hoofdletters, zonder toevoeging ‘van God’ of ‘der Hemelen’, hooguit met de toevoeging ‘van de Vader’. Tolstoj wijdt uit over symbolische verschillen tussen de keuze voor ‘het vlees’ of ‘de geest. Het eerste associeert met de dood, het tweede met het leven; met het kwade en het goede; de duisternis en het licht. ‘Geloof in het leven van de geest, brengt het eeuwig leven’, beweert Tolstoj. Het is allemaal een nogal dualistische uitleg, die Jezus als in een samengestelde preek zo niet gesproken heeft, althans we vinden dat nergens. Wanneer Tolstoj zegt dat ‘de mens uit de hemel is nedergedaald en zelfs van hemelse afkomst is’, en dat de mens ‘de hemelse zoon in zichzelf moet verheffen’, lijkt mij dat hij zich diepgaand door de Gnostiek heeft laten beïnvloeden. Wanneer hij aan het einde van het hoofdstuk de gelijkenis van het mosterdzaad bespreekt, en het daarbij heeft over ‘een berkenzaadje’ dat ‘tot de grootse boom uitgroeit’, als symboliek voor de keuze voor ‘het goede’ dat gerepresenteerd wordt door nestelende vogelen des hemels, dan rest mij slechts Tolstojs weergaven slechts voor kennisgeving aan te nemen.

(WORDT VERVOLGD)

9 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page